Bismi Allaahi Ar-Rahmaani Ar-Rahiem
(In de naam van Allaah, de Erbarmer, de Meest Barmhartige).
Alle lof komt Allaah toe, vrede en zegeningen zij met de Boodschapper van Allaah, zijn familieleden, zijn metgezellen en degenen die zijn leiding volgen.
Wat is de El-Qoenoet smeekbede?
De smeekbede van El-Qoenoet is een smeekbede die men uitspreekt aan het einde van het nachtgebed El-Witr of aan het einde van een andere verplicht gebed als daar een aanleiding voor is.
De El-Qoenoet smeekbede:
El Hasan Ibn Ali Ibn Abie Taalib radhiya Allaahoe anhoema zei:
De Boodschapper van Allaah salla Allaahoe aleihi wasallam heeft mij een aantal woorden geleerd om deze in de Qoenoet smeekbede uit te spreken:
Transcriptie van de smeekbede:
"Allaahoemma h-dinie fieman hadait,
Wa ‘aafinie fiemen ‘aafait,
Wa tawallanie fieman tawallait,
Wa baarik lie fiemaa a’tait,
Wa qinie sharra maa qadhait,
Fa-innaka taqdhie walaa yoeqdhaa ‘alaik,
Innahoe laa yadtilloe men waalait,
Wa laa ya’izzoe men ‘aadait,
Tabaarakta Rabbanaa wa Ta’aalait".
Interpretatie van de betekenis van de smeekbede:
“O Allaah, leid mij samen met degenen die U heeft geleid,
En bescherm mij (in mijn gezondheid), samen met degenen die U (goede) gezondheid heeft geschonken, Neem me onder Uw hoede samen met degenen die U onder Uw hoede heeft genomen,
Zegen hetgeen U mij heeft gegeven,
Bescherm mij tegen het kwaad dat U al heeft besloten (bepaald),
U bent Degene Die oordeelt en niemand oordeelt over U,
Voorwaar wie U als Waliyye (als bescherming) aanneemt, zal niet vernederd worden,
En wie U als vijand aanneemt, zal niet glorieus worden,
Gezegend bent U, onze Rabb (onze Heer) en Verheven bent U”.
Overgeleverd door Ahmed, At-Tirmidtie, El-Bayhaqie en anderen. Zie ook Irwaa-e El-Ghaliel 429 en de Ahaadieth ervoor.
Uitleg van de Qoenoet smeekbede door Sheych Ibn ‘Oethaimien rahimahoe Allaah:
O Allaah, leid me samen met degenen die U heeft geleid:
“Leid me naar El-Haqq [الْحَقّ] (de waarheid) en leid me om volgens de waarheid te handelen:
Wanneer wij Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa dit vragen, dan vragen wij twee leidingen:
De leiding naar kennis en de leiding om volgens die kennis te handelen, conform de Woorden van Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa:
Interpretatie van de betekenis van de Aayah:
{Leid ons op het rechte Pad}. Soerat El Faatihah 6 (Qor-aan 1:6)
“Dit houdt twee zaken in:
1- Leiding vragen om profijtvolle kennis te vergaren;
2- Leiding vragen om goede handelingen te verrichten.
Daarom moet men hiervan bewust zijn, dat men om deze twee leidingen vraagt. Wij vragen U (Uw) leiding, voorzeker dit is krachtens Uw Barmhartigheid en Uw Wijsheid, en dit behoort tot Uw gunsten. Voorwaar U heeftandere mensen ook geleid.
En bescherm mij in mijn gezondheid, samen met degenen die U (goede) gezondheid heeft geschonken”: bescherm ons (me) tegen hartziektes en lichamelijke ziektes. De lichamelijke ziektes zijn bekend, maar de hartziektes hebben twee oorzaken:
1- “De ziektes van Ash-Shahawaat (ziektes van de begeertes): dat de mens El-Haqq (de waarheid) wel kent, maar deze niet wil (volgen), omdat zijn begeerte strijdig is met datgene waarmee de Profeet salla Allaahoe aleihi wasallam is gezonden”.
2- “De ziektes van Ash-Shoeboehaat (de ziektes van de misvattingen): deze hebben onwetendheid als oorsprong. Omdat de onwetende verkeerde handelingen verricht, in de veronderstelling dat hij goed bezig is. En dit is een zeer gevaarlijke ziekte. Jij vraagt Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa dan om jou te beschermen tegen de lichamelijke ziektes en tegen de ziektes van het hart, en dat zijn: de ziektes van de begeertes en de ziektes van de misvattingen”.
Neem me onder Uw hoede samen met degenen die U onder Uw hoede heeft genomen:
“Wees een Waliyye (een Beschermer) van me, een specifieke Wilaayah (een specifieke bescherming) die vanzelfsprekend verzorgend is, en leiding is naar hetgeen waar Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa van houdt en Hem behaagt”.
Zegen hetgeen U me heeft gegeven:
“Laat de zegeningen over mij neerdalen in datgene wat U mij heeft gegund. En de zegeningen zijn de vele goede permanente gunsten (van Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa)”.
Hetgeen U me heeft gegeven:
“Aan eigendommen, aan nakomelingen en kennis etc.… Hiervoor vraag jij Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa zegeningen. Want wanneer Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa hetgeen Hij jou heeft gegeven niet zegent, zul jij veel missen.
Hoeveel mensen zijn er die veel rijkdommen hebben, maar zij voelen zich armoedig en hebben geen baat aan wat zij verzameld hebben. Dit is het gebrek aan zegening van Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa.
Veel mensen hebben kinderen, maar deze baten hun ouders niet omdat zij ongehoorzaam zijn aan hun ouders. Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa heeft hen met hun kinderen niet gezegend.
Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa heeft anderen veel kennis geschonken, maar zij zijn net onwetenden. Jij ziet geen sporen van kennis wat betreft hun aanbidding, hun moraal en ook niet in hun relatie met andere mensen. Integendeel deze kennis heeft hen dan alleen hoogmoedigheid (arrogantie) bezorgd, ten opzichte van de dienaren van Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa. Deze weten niet dat Diegene Die hen deze kennis heeft gegeven Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa is. Niemand heeft baat aan hun kennis, zelfs niet door middel van onderwijs, advies en het verspreiden van deze kennis. Dit is zonder twijfel een geweldige onthouding (van de zegening), terwijl kennis één van de meest gezegende gunsten is, die Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa aan een dienaar schenkt”.
Bescherm me tegen het kwaad dat U heeft besloten (bepaald):
Bescherm me tegen het kwaad dat U heeft besloten. Voorwaar Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa heeft het kwaad besloten om een geweldige Hikmah (Wijsheid). En deze smeekbede betekent: bescherm me tegen het kwaad dat kan voortvloeien uit datgene U besloten heeft. Omdat hetgeen Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa besloten heeft, geen kwaadheden zijn. Daarom heeft de Boodschapper salla Allaahoe aleihi wasallam gezegd: “alle goedheid is in Uw handen en het kwaad behoort niet tot U”. Daarom wordt het kwaad niet met Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa geassocieerd, uit beleefdheid jegens Hem”.
U oordeelt en niemand oordeelt over U:
“Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa velt een rechtvaardige oordeel en deze heeft een natuurlijk samenhang. Dit omdat Hij over het algehele bestuur van het Universum beschikt.
En niemand oordeelt over Hem: de mensen oordelen niet over Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa en Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa oordeelt over hen. De mensen worden ondervraagd over hetgeen zij doen en Hij wordt niet ondervraagd. Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa zegt:
{لَا يُسْأَلُ عَمَّا يَفْعَلُ وَهُمْ يُسْأَلُونَ}. سورة الأنبياء 23.
Interpretatie van de betekenis van de Aayah:
{Hij (Allaah) wordt niet ondervraagd over wat Hij doet, terwijl zij (de mensen) wel ondervraagd worden}”. Soerat El-Anbiyyaa-e 23 (Qor-aan 21:23) .
Voorwaar wie U als Waliyye (Bondgenoot) aanneemt, zal niet vernederd worden:
“Dit is een beargumentering van “neem me onder Uw hoede”. Wanneer Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa iemand onder Zijn hoede neemt, zal deze niet vernederd worden. En als Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa iemand als vijand aanneemt, zal deze niet glorieus worden. Wij vragen dan de Glorie aan Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa, en wij zoeken toevlucht bij Hem Soebhaanahoe wa Ta’aalaa om niet vernederd te worden. Niemand kan vernederd worden terwijl Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa Zijn Waliyye (Beschermer) is”.
En wie U als vijand aanneemt, zal niet glorieus worden:
“Dat wil zeggen wie een vijand van Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa is, zal nooit glorieus worden, maar zijn toestand zal vernedering, verlies en mislukking bevatten. Daarom, als de moslims de glorie van de Islaam, van de religie en van de bondgenootschap van (Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa) niet hadden gelaten, zouden zij niet door de ongelovigen vernederd worden. Omdat de meeste moslims vandaag de dag weinig waarde hechten aan hun religie, maar meer aan het wereldse leven en materialisme, zijn zij door deze vernedering getroffen, waardoor de moslims de ongelovigen voor beter aanzien dan zichzelf”.
Gezegend bent U, onze Rabb (onze Heer):
“Dit is een loftuiting jegens Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa, omdat Hij Degene is Die zegent.
En ‘gezegend bent U’: Tabaarakta: (Arabisch) is hier in een overdrijvende (maar ware) vorm geformuleerd. Wat wil zeggen: Uw goede dingen zijn in overvloed en deze zijn voor de hele schepping toereikend”.
Verheven bent U:
“Verhevenheid van Zijn Dhaat (Zijn Wezen). Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa is Verheven met Zijn Wezen boven Zijn Schepping. Hij is ook Verheven betreffende Zijn Eigenschappen. Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa heeft de Perfecte en de Verhevene Eigenschappen en Zijn Eigenschappen kunnen nooit gebrekkig zijn”.
Sheych zei verder:
“Wanneer dit in groepsverband gebeurt, spreekt de Imam de smeekbede uit en degenen die achter hem bidden, heffen hun handen op borsthoogte met de handpalmen naar boven en antwoorden met Aamien aan het einde van elke smeekbede”. Einde citaat.
Bron:
Uitleg van Doe’aa-e El-Qoenoet door Sheych Ibn ‘Oethaimien.
Sheych Saalih Ibn Fawzaan El-Fawzaan zei:
“De smeekbede El-Qoenoet van het Witr gebed is een Soennah. Het is de Doe’aa-e die uitgesproken wordt na het terugkomen vanuit de Rokoo’ houding. Deze smeekbede (El-Qoenoet) mag niet tijdens elk Witr gebed verricht worden. Men moet het soms doen en soms weer laten.
Wat betreft El-Qoenoet na het opkomen vanuit de Rokoo’ houding in El-Fadjr gebed: deze mag alleen in tijden van ‘An-Nawaazil’ (in tijden van rampen zoals aardbevingen, overstromingen, oorlogen) verricht worden. Als een ramp de moslims treft, is het toegestaan voor de Imams van de moskeeën om Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa te smeken om deze ramp te beëindigen”.
Bron: Fataawaa van Sheych Saalih Ibn Fawzaan El-Fawzaan, eerste deel “As-Salaat”.