Bismi Allaah Ar-Rahmaani Ar-Rahiem
(In de naam van Allaah, de Erbarmer, de Barmhartige).
Alle lof komt Allaah toe, wij prijzen Hem, vragen Hem om hulp en Zijn vergiffenis. En wij zoeken toevlucht bij Hem tegen het kwaad van onze eigen zielen en de slechtheid van onze daden. Wie door Allaah wordt geleid, kan door niemand misleid worden en wie Allaah laat dwalen kan door niemand geleid worden en ik getuig dat er geen Godheid is behalve Allaah en ik getuig dat Mohammed Zijn dienaar en Boodschapper is. Moge Allaah Zijn overvloedige As-Salaat en Salaam zenden over onze Profeet Mohammed, zijn familieleden en al zijn metgezellen en degene die hen volgen in vroomheid tot de Dag van Dien (de Dag des Oordeels).
Lees in dit artikel:
De voornaamste onenigheid die ontstaan is tussen Ahl As-Soennah wa El Jamaa’ah en de afgedwaalde groeperingen is in de ‘Aqiedah (geloofsleer). Dit heeft onder andere betrekking op de Eigenschappen van Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa. Het is de plicht van de moslim om te geloven dat Allaah de Almachtige boven Zijn Troon is verheven en dat Zijn Troon zich boven Zijn hemelen bevindt. Hij is gescheiden van Zijn schepping en niet gemengd met hen. Er is niets van Zijn Eigenschappen in Zijn schepping, evenmin is er iets van de eigenschappen van Zijn schepping bij hem.
De afgedwaalde groeperingen zoals El-Djahmiyyah, El-Moe’tazilah, El-Ashaa-‘irah en El-Hoeloeliyah (de pantheïsten) ontkennen, neutraliseren of verdraaien de betekenis van de Eigenschappen van Allaah. Onder de Eigenschappen die zij ontkennen of verdraaien is de Eigenschap van El-‘Oeloeww (de Verhevenheid van Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa met Zijn Dhaat (Zijn Wezen) boven de troon. De Troon is het allergrootste schepsel van Zijn schepping. Bij de ontkenning of verdraaiing van El-‘Oeloeww van Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa met Zijn Wezen, zijn de afgedwaalde groeperingen verdeeld. Een van de twee voornaamste groepen in kwestie zijn de El-Hoeloeliyah (pantheïsten). Deze beweren dat Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa overal is met Zijn Wezen en gemengd met Zijn schepping.
Interpretatie van de betekenis van de Aayah:
{Slecht zijn de woorden die uit hun monden voortkomen, zij spreken slechts leugenachtig}.
Soerat El-Kahf 5 (Qor-aan 18:5)
De geloofsovertuiging van El-Hoeloeliyah (pantheïsten) is een filosofische leer, die zegt dat Allaah en zijn schepping EEN is. En dat is een van de allergrootste afdwaling van het Soefisme. Men noemt dit “Wahdat el-Woedjoed” [وَحْدَة الوُجُود] oftewel het Pantheïsme.
Wat is het Pantheïsme? De term pantheïsme is een samenstelling van de Griekse woorden ‘pan’, wat betekent alles of geheel en ‘theos’ betekent god. Dit is Godslastering, afvalligheid en ketterij. Verheven is Allaah boven deze duidelijke afdwaling. Het Pantheïsme wordt als atheïsme beschouwd door zij die een onvatbare en afzonderlijke bron van de wereld aannemen. Vele christelijke theologen en filosofen beschouwen Hindoeïsme, Boeddhisme en de leer van Spinoza dan ook als atheïstisch.
Bronnen: Encyclo en Historiek
Sheych El-Islaam Ibn Taymiyyah heeft deze leer van afdwaling beschreven; hij zei: (Ze zeggen: “De aanwezigheid van het schepsel is het bestaan van de Schepper”. Zij maken geen verschil tussen de Schepper en het schepsel, maar ze zeggen: “De Schepper is het schepsel, en het schepsel is de Schepper”. Sterker nog, zij zeggen: “De aanwezigheid van de afgoden is het bestaan van Allaah (zelf), en de aanbidders van de afgoden hebben niets anders aanbeden dan Allaah”. Einde citaat.
Bron: Uit Madjmoe’ El-Fataawaa 2/364-365.
Een van de andere groepen zoals de Djahmiyah zegt dat Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa niet in El-‘Oeloeww (de Verhevenheid) is, noch in El-Asfal (beneden, het tegenovergestelde van El-‘Oeloeww). Zij menen dat Hij niet op de wereld en niet daarbuiten is: Hij is niet rechts ervan en niet links. Hij is niet vergezeld, en niet gescheiden (van de schepping). Waar is Hij dan? Ook deze afgedwaalde groep spreekt waar men onwetend over is. Want dit standpunt is de absolute Ta’tiel (neutralisatie oftewel het teniet doen van de betekenis van de Eigenschap van El-‘Oeloeww). Waarlijk, dit is een beschrijving van El-‘Adam العدم (iets dat niet bestaat).
Sheych Ibn Oethaimien rahimahoe Allaah zei: “Als ons gevraagd zou worden om El-‘Adam (iets wat niet bestaat) te omschrijven, dan zouden we geen uitvoerigere omschrijving kunnen vinden dan deze omschrijving (van hen)".
Bron: https://tafsir.app/ibn-uthaymeen/2/255
Deze beweringen zijn slechts vermoedens en zijn nergens op gebaseerd. Deze afdwalende leer is niet op te maken uit de Qor-aan, of de Soennah, noch uit het begrip van As-Salaf As-Saalih. Lees hierna de ‘Aqiedah van Ahl As-Soennah wa El Jamaa’ah m.b.t. de Eigenschap van Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa betreffende Zijn Istiwaa-e: El-Istiwaa-e (de Verhevenheid van Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa boven Zijn El-‘Arsh) en het verschil tussen El-‘Arsh en El-Koersie.
Het verschil tussen El-‘Arsh van Allaah en Zijn Koersie: Veel moslims maken geen verschil tussen El-‘Arsh en El-Koersie of verwarren deze met elkaar. Tevens weten velen niet boven welke van deze Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa Zijn Istiwaa-e heeft verricht. Maar ook de betekenissen van El-Koersie, El-‘Arsh en El-Istiwaa-e zijn bij velen van hen onbekend.
Ook zijn er zij die beïnvloed zijn door mensen met een verkeerde ‘Aqiedah, zoals El-Djahmiyyah, El-Moe’tazilah en anderen. En wanneer hen gevraagd wordt “Waar is Allaah?”, antwoorden zij dat Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa overal is. Lees de volgende informatie die gebaseerd is op bewijzen uit de Qor-aan, de Soennah van de Profeet salla Allaahoe aleihi wasallam en het begrip van As-Salaf As-Saalih over El-Istiwaa-e. Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa zegt:
Interpretatie van de betekenis van de Aayah:
{De Barmhartige (Allaah) heeft Zich boven de Troon verheven}.
Soerat Taahaa 5 (Qor-aan 20:5)
El-‘Arsh (de Troon) moet niet verward worden met El-Koersie. Sheych Ibn ‘Oethaimien zei: “Er zijn mensen die beweren dat El-Koersie El-‘Arsh (de Troon) zelf is. Anderen beweren dat El-Koersie kennis betekent. Hierbij verwijzen zij naar de Aayah:
Interpretatie van de betekenis van de Aayah:
{Zijn Koersie strekt zich over de hemelen en de aarde}.
Soerat El-Baqarah 255 (Qor-aan 2:255).
Zij menen dat {Zijn Koersie} in de Aayah: {Zijn Koersie strekt zich over de hemelen en aarde} dat dit de Kennis van Allaah betekent. Echter, de betekenis van deze Aayah is anders, namelijk: {Zijn Koersie} betekent de voetenbank; De Troon is boven welke Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa Zijn Istiwaa-e heeft verricht; En Kennis behoort tot de Eigenschappen van Allaah”.
Bron: https://tafsir.app/ibn-uthaymeen/2/255
Sheych El-Albaanie deelt dezelfde mening nadat hij de Hadieth, die volgt van Ibn ‘Abbaas, radhiya Allaahoe anhoe authentiek heeft bevonden in zijn boek As-Sahiehah.
Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa zegt:
{Zijn Koersie strekt zich over de hemelen en de aarde}.
Soerat El-Baqarah 255 (Qor-aan 2:255).
Het woord “Koersie” in deze Aayah betekent bij Ahl As-Soennah wa el-Djamaa‘ah “de plaats van de voeten”, oftewel “de Voetenbank”.
Ibn ‘Abbaas radhiya Allaahoe anhoe zei over de Aayah: {Zijn Koersie strekt zich over de hemelen en de aarde …}: Zijn Koersie is “de Voetenbank van Allaah”. En wat betreft de Troon: niemand kent de omvang daarvan behalve Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa ”. Deze Hadieth is “Mawqoef”, dat wil zeggen dat deze uit de woorden van Ibn Abbaas radhiya Allaahoe anhoe zelf bestaat, maar heeft dezelfde Hoekm (dezelfde regelgeving) als wanneer deze woorden door de Profeet salla Allaahoe aleihi wasallam zouden zijn uitgesproken. Dit omdat de Sahaabah nooit een eigen interpretatie geven aan de teksten van de geloofsleer die alleen door de openbaring (Qor-aan en de Soennah) worden geïnterpreteerd. De Hadieth van Ibn Abbaas radhiya Allaahoe anhoe is overgeleverd door Ibn Abie Shaybah, Abdoe Allaah Ibn Ahmed, Ibn Khoezaymah en At-Tabarie in de Tafsier “El-Haakim” van Adh-Dhahabie en is ook authentiek bevonden door Sheych El-Albaanie in Moekhtasar El-‘Oeloeww, nummer 45.
Zie ook de Tafsier “El-Qor-aan El-‘Adhiem” van Ibn Kathier 1/318. Een dergelijke Hadieth is ook vermeld in de Tafsier van El-Qortobie: “Volgens Ibn ‘Abbaas radhiya Allaahoe anhoe is El-Koersie ten opzichte van de Troon zoals de plaats van de voeten ten opzichte van een zitplaats”.
Bron: El-Djaami’ Li-Ahkaam El-Qor-aan van El-Qortobie, 2/253.
Aboe Dhar El-Ghifaarie radhiya Allaahoe anhoe heeft verhaald dat de Boodschapper van Allaah salla Allaahoe aleihi wasallam heeft gezegd: “De zeven hemelen en de zeven aarden zijn in vergelijking met El-Koersie niet meer dan een ring gelegen in de woestijn. En zo is ook El-Koersie ten opzichte van El-‘Arsh”.
Overgeleverd door Ibn Abie Shaybah in El-‘Arsh, 58 - en El-Bayhaqie in El-Asmaa-e Was-Sifaat, 862. Zie ook Silsilat El-Ahaadieth As-Sahiehah, Hadieth nr. 109 van Sheych El-Albaanie.
“El-Istiwaa-e” wordt vaak vertaald met “zetelen”. Dit is echter niet de juiste vertaling. Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa zegt in Zijn Boek de Qor-aan:
Interpretatie van de betekenis van de Aayah:
{De Barmhartige (Allaah) heeft Zich boven de Troon verheven}.
Soerat Taahaa 5 (Qor-aan 20:5).
Maar hoe El-Istiwaa-e (الاسْتِوَاء) is geschied, is voor de hele schepping onbekend. Dit behoort namelijk tot de onwaarneembare kennis voor de hele schepping. Sommige vertalers interpreteren El-Istiwaa-e met zetel nemen, of wordt het (on)voltooid werkwoord Istawaa vertaald met “zetelde”. As-Salaf As-Saalih (de vrome voorgangers) hebben El-Istiwaa-e nooit op deze manier uitgelegd of begrepen. Wanneer hen werd gevraagd hoe El-Istiwaa-e is geschied, werd altijd het antwoord gegeven dat El-Istiwaa-e bekend is. Dat wil zeggen dat het bevestigd is door Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa in Zijn boek en door Zijn Profeet salla Allaahoe aleihi wasallam in zijn Soennah. Maar de hoedanigheid ervan blijft voor de gehele schepping onbekend.
Sheych El Islaam Ibn Taymiyah zei: “De Salaf van de Oemmah (de vrome voorgangers) zijn het erover eens dat de Schepper, de Almachtige, gescheiden is van zijn schepselen. Er is niets in Hemzelf van zijn schepselen, noch is er iets van Zijn schepselen in Hemzelf”. Einde citaat.
Bron: Majmooe’ Fataawaa Ibn Taymiyah.
Sheych Ibn Baaz zei: “…De Salaf van de Oemmah zijn het er unaniem mee eens: Allaah is Verheven boven Zijn schepping en is gescheiden van hen. Verheven is Hij boven Zijn Troon. Een verhevenheid die bij Zijn Majestueuze (eigenschappen) past. Zijn schepsels lijken niet op Hem betreffende hun verhevenheid. En Hij is met hun (de schepsels) met Zijn Kennis. Niets ontgaat Hem van hun verborgen toestanden. Dit is wat bewezen is in de Qor-aan met de meest sterke en duidelijke verwoordingen. Alsook in de Soennah, middels de duidelijke en authentieke Ahaadieth.” Einde citaat.
Zie bron
Ook in de Soennah van de Profeet salla Allaahoe aleihi wasallam zijn er veel bewijzen te vinden die El-Istiwaa-e (de verhevenheid) van Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa boven Zijn Troon bevestigen. Eén daarvan is de volgende Hadieth. Moe‘aawiyah Ibn El-Hakam As-Soelamie radhiya Allaahoe anhoe zei:
“Ik had een slavenmeisje dat mijn schapen hoedde. Op een dag ging ik kijken en bleek dat de jakhals (een soort wolf) één van de schapen had meegenomen. Ik werd boos en heb haar (hard) geslagen. Ik ging naar de Boodschapper van Allaah salla Allaahoe aleihi wasallam en vertelde hem de situatie. Hij nam dat hoog op (werd boos). Ik vroeg: “Zal ik haar vrij laten, o Boodschapper van Allaah?”
Waarop de Boodschapper salla Allaahoe aleihi wasallam zei: “Breng haar hier”. De Profeet salla Allaahoe aleihi wasallam vroeg haar: “Waar is Allaah?”. Hierop antwoordde zij: “Boven de hemel”. Vervolgens vroeg hij: “Wie ben ik?” Zij antwoordde: “De Boodschapper van Allaah.” Hierop beval de Profeet salla Allaahoe aleihi wasallam om haar te bevrijden door te zeggen: “Bevrijd haar, want waarlijk zij is een gelovige.”
Overgeleverd door Moslim (1/372), Ahmed, (2/291) en El-Bayhaqie (7/388).
Soefiaan Ibn ‘Oeyaynah zei: “Terwijl ik bij Rabie‘ah Ibn Abie Abdir-Rahmaan (een Sheych van Imam Malik) was, vroeg een man hem:
“{Ar-Rahmaanoe ‘alaa El-‘Arshi itawaa}, hoe geschiedde El-Istiwaa-e”?
Interpretatie van de betekenis van de Aayah:
{De Barmhartige (Allaah) heeft Zich boven de Troon verheven}.
Soerat Taahaa 5 (Qor-aan 20:5).
Sheych Rabie‘ah antwoordde:
“El-Istiwaa-e is niet onbekend;
De hoedanigheid is niet te bevatten met het verstand;
Erin geloven is verplicht;
En het vragen ernaar (naar de hoedanigheid ervan) is een Bid‘ah (een innovatie in de Dien)”.
Een dezelfde antwoord gaf Imam Malik Ibn Anes ook toen hij dezelfde vraag kreeg. Overgeleverd door El-Boekhaarie. Voor meer informatie hierover, zie het door Sheych El-Albaanie samengevatte boek “Moekhtasar El-‘Oeloeww” van imam Adh-Dhahabie, en Sifaat El-‘Oeloeww van Ibn Qoedaamah El-Maqdisie.
De volgende vraag werd aan Sheych Ibn Baaz rahimahoe Allaah gesteld: Wat is het oordeel over iemand die zegt dat Allaah overal is? Hij antwoordde:
“Iedereen die zegt dat Allaah overal is, of niet boven, is een ongelovige, een leugenaar die Allaah en Zijn Boodschapper verloochent. Een leugenaar die de consensus Ahl As-Soennah wa El Jamaa’ah ontkent, zoals El-Djahmiyyah (de Jahmieten), en de El-Moe’tazilah (de Moe'tazilites) die dezelfde mening hebben. Deze behoren tot de meest ongelovige mensen. Omdat zij de namen en Eigenschappen van Allaah ontkennen, verheven is Hij”.
Zie bron
Op dezelfde vraag gaf Sheych El-Fawzaan het volgende antwoord: Hij zei: “Dit is de doctrine van Hoeloeliyyah (het Pantheïsme), die zegt dat Allaah overal is. Ze worden Hoeloeliyyah genoemd en ze zijn ongelovigen omdat Allaah ons heeft verteld dat Hij in de hemel is. Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa zegt:
Interpretatie van de betekenis van de Aayah:
{Dachten jullie veilig te zijn (voor het feit) dat Degene die zich in de hemel bevindt jullie in de aarde laat wegzakken, waarna het (de aarde) zal schudden?} Of dachten jullie (dan) veilig te zijn (voor het feit) dat Degene Die Zich in de hemel bevindt geen stenen (uit de hemel) op jullie afstuurt?}.
Soerat El-Moelk 16-17. (Qor-aan 67:16-17).
Hierna vermelde de Sheych het verhaal van het meisje (slavin) aan wie de Profeet vroeg: “Waar is Allaah”, in Sahieh Moeslim. Zie ook hier.
Ook aan Sheych Ibn Oethaimien werd een dergelijke vraag gesteld: De Sheych antwoordde: “Deze uitspraak houdt heel, heel veel fouten in. Want als je zegt: Allaah is overal, dan volgt daaruit dat Hij ook in de toiletten is, moge Allaah ons verhoeden, in de plaatsen van onreinheid, in de wasruimte. Wie beschrijft zijn Heer (Allaah) hiermee? Een gelovige kan zijn Heer nooit op deze manier beschrijven”. Einde citaat.
Bron: Fataawaa Noor alaa Ad-Darb.
Ibn Taymiyyah weerlegde El-Djahmiyyah (de Jahmieten) en zei tegen hen o.a.: “Als ik hetzelfde zeg als jullie, zou ik als een ongelovige worden beschouwd. Maar ik beschouw jullie niet als ongelovigen, omdat jullie volgens mij onwetend zijn”.
Bron: Ar-Radd alaa El-Bakrie pagina 259.
Hier begrijpen we het verschil tussen iemand die ongeloof met kennis uitspreekt en iemand die ongeloof met onwetendheid uitspreekt. Wie uit onwetendheid iets godslasterlijks zegt, zal berispt en onderwezen worden, maar zal niet als ongelovige worden beschouwd. De Jahl (onwetendheid) is namelijk een belemmering om iemand als ongelovig te beschouwen.
Daarnaast is er een Idjmaa’ (eensgezindheid) onder As-Salaf As-Saalih (de vrome voorgangers) dat de verhevenheid van Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa Absoluut is (El-‘Oeloeww El-Motlaq) (الْعُلُوُّ الْمُطْلَق) en dit wordt in twee soorten geclassificeerd:
Zie het door Sheych El-Albaanie samengevatte boek Moekhtasar El-‘Oeloeww van Imam Adh-Dhahabie. Zie ook de interpretatie van El-Istiwaa-e in verschillende Tafaasier (interpretaties van de Qor-aan) van Ahl As-Soennah wa el-Djamaa‘ah o.a. in de volgende Soewar:
Soerat Baqarat, Aayah 29 (Qor-aan 2:29);
Soerat El-A’raaf, Aayah 54 (Qor-aan 7:54);
Soerat Yoenoes, Aayah 3 (Qor-aan 10:3);
Soerat Ar-Ra’d, Aayah 2 (Qor-aan 13:2);
Soerat Tahaa, Aayah 5 (Qor-aan 20:5);
Soerat El-Forqaan, Aayah 59 (Qor-aan 25:59);
Soerat As-Sadjdah, Aayah 4 (Qor-aan 32:4);
Soerat Fossilat, Aayah 11 (Qor-aan 41:11);
Soerat El-Hadied, Aayah 4 (Qor-aan 57:4).
Gezien bovenstaande bewijzen, is de stelling dat Allaah Soebhaanahoe wa Ta’aalaa overal is, vals. Dit wordt duidelijk weerlegd door de Aayaat uit de Qor-aan, de Ahaadieth en uit de Soennah van de Profeet salla Allahoe aleihi wa sallam en de Idjmaa’ (eensgezindheid) van de Oemmah.
Geprezen is Allaah, De Verhevene boven Zijn Troon, De Almachtige, De Bezitter van Soevereiniteit van Grootheid en Allemachtigheid. Allaah is Alwetend en Hij is de Schenker van het succes. Moge Allaah Zijn Salaat en Zijn Salaam zenden op Zijn Boodschapper Mohammed en zijn familie en metgezellen. En alle lof komt Allaah toe, de Heer der werelden.